Functieprofiel Belanghebbendenorgaan

Stichting Pensioenfonds Geveke (hierna: het Pensioenfonds) regelt de pensioenvoorziening voor de werknemers van de voormalige onderneming Geveke N.V. die aan zijn werknemers de Beschikbare Premieregeling 1998 heeft toegezegd.

Het Pensioenfonds stelt zich ten doel het uitvoeren van het pensioenreglement van het Fonds: de beschikbare premieregeling. Hiertoe behoren tevens de activiteiten:

  • Beheren en beleggen van (pensioen)vermogen;
  • Verstrekken of doen verstrekken van pensioen- of andere uitkeringen aan (arbeidsongeschikte) gewezen deelnemers en pensioengerechtigden;
  • (her)Verzekeren van verplichtingen, één en ander overeenkomstig de bepalingen van de statuten, de uitvoeringsovereenkomst en het hierboven genoemde pensioenreglement van het Pensioenfonds.

De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een beschikbare premieregeling bestaande uit een pensioenregeling met een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar en een prepensioenregeling met een prepensioenrichtleeftijd van 62 jaar. Vanaf 1 januari 2006 vindt in de pensioenregeling alleen opbouw plaats voor de (arbeidsongeschikte) gewezen deelnemers die voor 31 december 2005 recht hebben gekregen op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid en nog steeds arbeidsongeschikt zijn. Voor deze (arbeidsongeschikte) gewezen deelnemers is er tevens recht op een op risicobasis verzekerd (tijdelijk) nabestaandenpensioen.

Daarnaast voert het Pensioenfonds herverzekerde pensioenregelingen uit die zijn ondergebracht bij Aegon en bij Nationale-Nederlanden,

De doelstelling van het Pensioenfonds is vastgelegd in de statuten en de Actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn). Het Pensioenfonds streeft ernaar de premies van de (arbeidsongeschikte) gewezen deelnemers in de pensioenregeling zodanig te beleggen dat een optimaal rendement wordt behaald tegen acceptabele risico’s en kosten.

Bij de werkzaamheden die voortvloeien uit de pensioenadministratie, de uitkeringsadministratie, de financiële administratie en het beleggingsbeleid wordt het bestuur van het Pensioenfonds ondersteund door het pensioenbureau van Stichting Pensioenfonds Pon. Binnen het pensioenbureau zijn ook de sleutelfunctiehouders risicobeheer en interne audit gepositioneerd. De sleutelfunctiehouders hebben een onafhankelijke positie. Dat betekent dat zij hiërarchisch en functioneel niet ondergeschikt zijn aan de manager van het pensioenbureau. Daarnaast maakt het bestuur gebruik van de diensten van een waarmerkend actuaris, een accountant, een compliance officer en een functionaris gegevensbescherming. De waarmerkend actuaris is tevens de sleutelfunctiehouder actuarieel.

Het bestuur van het Pensioenfonds werkt volgens een onafhankelijk bestuursmodel en bestaat uit ten minste twee personen.

Het bestuur van het Pensioenfonds stelt het beleid van het fonds vast en voert het uit. Het belanghebbendenorgaan adviseert het Pensioenfonds desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die het Pensioenfonds betreffen. Het bestuur vraagt bij het nemen van besluiten, voor de in de wet en de statuten beschreven besluiten, vooraf advies respectievelijk goedkeuring aan het belanghebbendenorgaan respectievelijk de raad van toezicht. Daarbij zorgt het bestuur er voor dat de bij het Pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden en de werkgever zich door het bestuur op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.

Het Pensioenfonds kent een raad van toezicht dat als taak heeft intern toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het Pensioenfonds. De raad van toezicht is ten minste belast met het toezien op een adequate risicobeheersing en een evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af aan het belanghebbendenorgaan, de werkgever en in het bestuursverslag. De raad van toezicht staat het bestuur met raad terzijde.

Het bestuur van het Pensioenfonds kent in ieder geval de volgende commissies:

  • Beleggingscommissie: deze commissie heeft onder meer als taak het monitoren van de vermogensbeheerder(s) en het adviseren van het bestuur inzake het vaststellen van het beleggingsplan;
  • Risicocommissie: deze commissie ondersteunt de sleutelfunctiehouder risicobeheer in zijn of haar taak;
  • Renumeratiecommissie: deze commissie stelt het beloningsbeleid vast van het Pensioenfonds.

Ieder lid van het belanghebbendenorgaan onderschrijft de volgende uitgangspunten:

  • Onafhankelijkheid vormt de eerste voorwaarde om goed als lid van het belanghebbendenorgaan te kunnen functioneren. De onafhankelijkheidseisen zijn vastgelegd in het onafhankelijkheidsbeleid van het Pensioenfonds.
  • Leden van het belanghebbendenorgaan staan er borg voor voldoende tijd voor de uitoefening van hun functie beschikbaar te hebben. Zij stellen zich op de hoogte van wat de regelgeving op dit punt voorschrijft en voldoen hieraan.
  • Leden van het belanghebbendenorgaan hebben een grondige kennis van het fonds zelf in termen van de regeling, de populatie, de cultuur e.d. De doelstellingen van het fonds en de op de fondskarakteristieken afgestemde uitgangspunten zitten de leden als het ware ‘in de genen’.
  • Leden van het belanghebbendenorgaan hebben open oog voor de werking van groepsdynamische processen en voor het belang om individueel respectievelijk gezamenlijk regelmatig te reflecteren op eigen gedrag en op het gezamenlijke functioneren (periodieke zelfevaluatie).
  • Leden van het belanghebbendenorgaan ondertekenen de gedragscode van het Pensioenfonds.

De leden van het belanghebbendenorgaan zijn met ingang van 1 januari 2021 of bij latere aanvaarding van de functie in het belanghebbendenorgaan geschikt als lid van dit orgaan. Zij beschikken ten minste over geschiktheidsniveau A. Geschiktheidsniveau A omvat deskundigheid, competenties en professioneel gedrag. Het lid dat plaatsneemt in een commissie of bepaalde onderwerpen in portefeuille heeft, heeft ten aanzien van de daarmee samenhangende deskundigheidsgebieden niveau B. Het vereiste deskundigheidsniveau moet worden aangetoond door middel van het hebben gevolgd van een opleiding op het vereiste niveau dan wel het hebben afgelegd van een toets. In afwijking hiervan kan het bestuur van het Pensioenfonds op basis van de ervaring van betrokkene oordelen dat de deskundigheid aantoonbaar aanwezig is, zonder dat de genoemde opleiding(en) of toets is vereist. De verschillende eisen zijn verder uitgewerkt in (de bijlagen bij) het geschiktheidsplan.

Het belanghebbendenorgaan als geheel heeft inzicht in de impact van klimaat- en milieurisico’s op de korte- en lange termijn soliditeit van het Pensioenfonds en de maatregelen die nodig zijn om deze risico’s te beheersen.

De deskundigheid op geschiktheidsniveau A omvat de volgende deskundigheidsgebieden:

  • besturen van een organisatie en van een pensioenfonds in het bijzonder;
  • relevante wet- en regelgeving;
  • pensioenregelingen en pensioensoorten;
  • financieel technische en actuariële aspecten inclusief risicomanagement, beleggingsbeleid en vermogensbeheer;
  • administratieve organisatie en interne controle;
  • uitbesteden van werkzaamheden;
  • communicatie.

Tevens dient elk lid van het belanghebbendenorgaan voldoende geschikt te zijn om te komen tot evenwichtige en consistente besluitvorming en te beschikken over voldoende tijd.

Elke lid van het belanghebbendenorgaan dient in ieder geval over de competenties samenwerken, besluitvaardigheid en communicatief vermogen te beschikken. Daarnaast geldt als eis dat elke competentie, zoals hieronder opgesomd, bij het belanghebbendenorgaan als geheel in voldoende mate aanwezig is:

  • Reflecterend vermogen;
  • Multidisciplinair denken en oordeelsvorming;
  • Kritische houding;
  • Omgevingsbewustzijn.

Voor elk lid van het belanghebbendenorgaan geldt de eis van professioneel gedrag. Hierbij speelt integriteit een sleutelrol. Een integer lid is betrouwbaar, eerlijk, respectvol en gedraagt zich consistent in verschillende situaties.

Het bestuur benoemt de leden van het belanghebbendenorgaan, nadat het belanghebbendenorgaan een functieprofiel heeft opgesteld dat is goedgekeurd door het bestuur. De benoemingsprocedure is op hoofdlijnen beschreven in de statuten van het Pensioenfonds en uitgewerkt in het Reglement werving en selectie leden belanghebbendenorgaan. De benoeming van een (nieuw) lid vindt plaats onder de opschortende voorwaarde van goedkeuring door De Nederlandsche Bank.

Het bestuur van het Pensioenfonds vindt diversiteit en complementariteit in de organen van het Pensioenfonds in termen van deskundigheid, ervaring en competenties enerzijds en leeftijd, professionele en geografische achtergrond en geslacht anderzijds, van groot belang. Hiertoe is een diversiteitsbeleid opgesteld. Diversiteit speelt derhalve een rol bij de selectie van een kandidaat voor de pensioenfondsorganen.

De vergoedingen voor de leden van het belanghebbendenorgaan zijn vastgelegd in het beloningsbeleid van het Pensioenfonds. Voor de leden is hierbij het uitgangspunt dat als zij in dienst zijn bij de werkgever of een van zijn aangesloten ondernemingen, zij het werk voor het belanghebbendenorgaan onder werktijd verrichten en daarom hiervoor geen (aparte) vergoeding ontvangen.

Een lid van het belanghebbendenorgaan wordt in beginsel door het bestuur benoemd voor (maximaal) vier jaar. Het belanghebbendenorgaan kan op grond van de in de statuten genoemde gevallen een lid van het belanghebbendenorgaan ontslaan.

Een lid van het belanghebbendenorgaan zorgt dat hij of zij voldoende tijd heeft voor het uitoefenen van de functie.